maandag 31 oktober 2016

Histoire Belge - JEANNE PANNE

Jeanne Panne wordt geboren in Nieuwpoort in 1593. Jeanne is geen mooi kindje en ook later wordt ze als vrouw van de bakker vreselijk lelijk gevonden door de mensen. Ze had verschillende moedervlekken over heel haar lichaam en ze had een grote wijnvlek over de linkerkant van haar gezicht.
Haar man sterft en ook tien van haar elf kinderen sterven en ook haar bakkersgast, die het werk van haar man heeft overgenomen, sterft. Daarop wordt Jeanne beschuldigd van hekserij.
Jeanne Panne wordt voor de rechtbank van de schepenen van Nieuwpoort gebracht op 10 mei 1650. Wat heeft zij te maken met de doden onder haar dak en is zij een heks? Dat zijn de belangrijkste vragen die op tafel liggen.
Jeanne wordt door een medicijnman onderzocht, hij onderzoekt vooral de moedervlekken en stelt vast dat ze daar geen pijn voelt. Het zijn vlekken die komen door aanrakingen van de duivel.
Jeanne wordt op 12 mei op de pijnbank gelegd. Ze wordt gefolterd gedurende een hele dag en een hele nacht en ze bekent op 13 mei, ze bekent dat ze gedaan heeft wat elke heks doet: ze heeft de liefde bedreven met de duivel.
En dan volgt het proces. Er zijn twee getuigen die beweren dat Jeanne hun mannelijkheid heeft aangeraakt en de eerste zou daarna zes weken niet meer in staat geweest zijn, de tweede zelfs tien weken impotent.
Jeanne wordt veroordeeld. Ze is een heks. Op 16 mei wordt ze op de brandstapel ter dood gebracht terwijl heel Nieuwpoort toekijkt. 


Jeanne Panne est né en 1593 à Nieuport. Ce n’est pas du tout un petit bébé mignon et plus tard quand elle est boulangère les gens la trouvent laide et moche. Elle a des grandes taches de naissance par tout sur le corps et une grande tache de vin couvre le côté gauche de sa figure.
Son mari meurt et dix de ses onze enfants meurent aussi et l’apprenti-boulanger qui vient remplacer son mari, meurt aussi. Jeanne est accusé de sorcellerie.

Jeanne Panne doit paraitre devant la cour des échevins de Nieuport le 10 mai 1650. La question du procès, c’est de déterminer si elle est responsable des morts dans sa maison et si elle est une sorcière.
Jeanne est examiné par un médecin , il examine surtout les taches de naissance et il s’aperçoit que Jeanne ne ressent pas de douleur ni rien à ces endroits. Ce sont – selon le médecin – des taches faites par le doigts du diable.
Le 12 mai, Jeanne est mise sur le chevalet de torture. Elle se fait torturer pendant toute la journée et toute la nuit et puis le matin du 13 mai elle se met à confesser, elle confesse qu’elle a fait ce que tous les sorcières font : elle a fait l’amour avec le diable.
Et puis suit le procès. Deux témoins témoignent que Jeanne les a touché autour de leur masculinité et que le premier fut impuissant pendant 6 semaines, le deuxième même 10 semaines.
Jeanne est condamné, elle est une sorcière. Le 16 mai elle est brulé sur le bucher sur la grande place de Nieuport pendant que tout le village regarde. 

woensdag 26 oktober 2016

26 / 10 / 2016 - émission Goesting



Ré-écouter cette émission - De uitzending herbeluisteren 


Histoire belge... Jules op de fiets

l'histoire Belge d'aujourd'hui en video... 

en Neerlandais

Jules op de fiets

Jules heeft een nieuwe fiets gekregen.
Een mooie rode fiets, met dikke banden, een licht, en een toeter.
Hij mag op het voetpad fietsen.
Mama loopt achter Jules zo dat ze hem goed kan zien…
Niet te snel Jules, zegt mama.
Jules fietst een beetje trager.
Stop roept mama!
Op de hoek van de straat moet je remmen en wachten.
Hij steekt samen met mama over op het zebrapad.
Jules fietst verder.
Pas op! Zegt mama
Er komt een auto een garage uitgereden.
En kijk uit voor die voetganger, roept mama.
Jules fietst keurig de dame voorbij.
Auw hoort Jules plots.
Hij stopt en kijkt achterom.
Mama is tegen een boom gelopen.
‘je moet uitkijken voor bomen,’ zegt Jules tegen mama.
Ze moeten er allebei om lachen.


en Français 

Jules en vélo

Jules vient de recevoir un nouveau vélo,
Un beau vélo rouge, avec des gros pneus, éclairage et un klaxon.
Il peut rouler sur le trottoir.
Maman suit derrière Jules pour bien le voir.

Pas trop vite, jules, dit maman…
Jules ralentit un peu.
Stop, cri maman!
Au coin de rue, tu dois freiner et t’arrêter et puis m’attendre…
Il traverse la rue sur le passage piéton.

Jules continue sa route en vélo.
Attention! Crie maman
Une voiture sort d’un garage
Et fais attention pour ce piéton, cri maman.
Jules dépasse la dame, c’est parfait ce qu’il fait.
Au, Jules entends derrière lui.
Il s’arrête et se tourne pour voir.
Maman vient de heurter un arbre…
Tu dois faire attention des arbres! Dit Jules à maman…
Ils ont bien ri tous les deux… 

dinsdag 4 oktober 2016

boekje Wido Bourel - Kinderen van de Beeldenstorm

Alle info over het boekje van Wido Bourel waarin het volledige verhaal van Petrus Plancius staat, maar waarin je ook een aantal andere Zuid-Vlamingen terugvindt die na de Beeldenstorm op de vlucht zijn gegaan... 

via deze site 



Histoire Belge: Petrus Plancius

Petrus Plancius vlucht naar Nederland op de vlucht voor de Spaanse soldaten. In 1585 komt hij aan in Amsterdam waar hij predikant wordt. Hij hoopt nog altijd dat hij op een dag kan terugkeren naar belle en Dranouter, maar die dag zal nooit meer komen.
Het is de periode waarin Nederland aan het begin staat van de verovering van de zeven zeeën. Maar om de wereld met het schip te ontdekken zijn kaarten nodig, kaarten waarop de bemanning kan betrouwen. Petrus Plancius tekent kaarten en geeft in 1590 zijn eerste wereldkaart uit. Deze eerste kaart wordt constant aangepast en bijgewerkt. De versie van 1592 wordt de eerste echt betrouwbare wereldkaart.
En Petrus Plancius (of Pieter Plaetevoet) doet meer dan alleen kaarten tekenen, hij geeft ook les aan de nieuwe bemanningen, hij leert ze werken met de kaarten, hij leert ze afstanden berekenen. Hij leert ze ook naar de sterren kijken om hun positie op zee te bepalen. En zo ligt een man uit Bailleul, Dranouter aan de basis van de Verenigde OostIndische Compagnie, de VOC die in Holland gezorgd heeft voor een enorme rijkdom, voor een gouden 17de eeuw.
In 1622 sterft Petrus Plancius in Amsterdam. Hij is dan een van de bekendste Hollanders. 


Petrus Plancius s’enfuit vers les Pays bas, à la fuite pour les soldats Espagnols. Il arrive à Amsterdam en 1585 ou il reprend sa profession de pasteur. Il espère un jour pouvoir retourner vers son pays natale, vers Dranouter et Bailleul, mais ce jour ne viendra jamais.
C’est l’époque que les pays bas sont au début de leur conquête des mers du monde. Pour naviguer sur les océans, il faut des cartes, des cartes auxquelles les navires peuvent se confier. Petrus Plancius se met à dessiner des cartes. Sa première sera édité en 1590. Cette première carte est adaptée et transformée au fur et au mesure. La version de 1592 est considéré comme la première carte mondiale plus ou moins fiable.
Et Petrus Plancius (ou Pieter Plaetevoet de son vrai nom) fait plus que seulement dessiner des cartes, il organise des cours pour les nouveaux équipages. Il les apprend à utiliser les cartes, il les apprend à calculer des distances. Il les apprend à regarder les étoiles pour déterminer leur position en mer. Et c’est ainsi qu’un homme d’origine de Dranouter, Bailleul est à la base de la Verenigde Oostindische Compagnie, la VOC (la compagnie Néerlandaise des Indes Orientales), la compagnie qui a fait des Pays Bas pendant le 17ième siècle le plus riche pays du monde.
En 1622 Petrus Plancius meurt à Amsterdam. Il est – à ce moment – un des hollandais les plus connus.